Vlaardingen

De Tweede Kamerfracties van SGP, ChristenUnie en SP hebben aan minister Verhagen vragen gesteld over het koopzondagenbeleid in Vlaardingen. Vlaardingen staat 18 koopzondagen toe, terwijl er volgens de wet slechts hooguit 12 zijn toegestaan. De Kamerleden willen van de minister zijn oordeel weten over het feit dat Vlaardingen bewust de Winkeltijdenwet overtreedt.

Afgelopen donderdag vond het debat in de Vlaardingse gemeenteraad plaats over het voorstel van het college. Er was veel kritiek – met name van de fracties van de SP en CU/SGP – over de forse en onwettige verruiming van het aantal koopzondagen. VVD-wethouder Kalf die voor dit beleid verantwoordelijk is stelde aanvankelijk zelfs helemaal niet te willen controleren en handhaven op de Winkeltijdenwet. Na kritische vragen van SP-raadslid Alke van Marsbergen kon zij niet anders dan deze uitspraak terugnemen.

De Tweede Kamerfracties van de SP, ChristenUnie en SGP willen nu dat het kabinet het besluit van de Vlaardingse raad vernietigt. De Vlaardingse SP-fractievoorzitter Arnout Hoekstra wacht het antwoord van de minister met spanning af: ‘Als de minister oordeelt dat Vlaardingen in strijd handelt met de wet dan kan dit nog wel eens verstrekkende gevolgen hebben voor het politieke lot van mevrouw Kalf.’

------------

Schriftelijke vragen van de leden Dijkgraaf (SGP), Wiegman (CU) en Gesthuizen (SP) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over een koopzondagenbesluit van de gemeenteraad van Vlaardingen dat tegen de Winkeltijdenwet ingaat
19 maart 2011

1. Heeft u er kennis van genomen dat de gemeenteraad van Vlaardingen het voorstel van het college heeft aangenomen om 18 koopzondagen toe te wijzen waarvan winkeliers er zelf twaalf moeten kiezen, terwijl er in deze gemeente geen sprake is van een toeristisch regime?
2. Wat is uw mening over dit besluit? Past een dergelijk besluit binnen de regels van de Winkeltijdenwet?
3. Bent u met ons van mening dat artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet gemeenteraden slechts de bevoegdheid verleent om zelf ten hoogste twaalf koopzondagen aan te wijzen en dat de toegewezen koopzondagen alleen per deel van de gemeente kunnen verschillen?
4. Bent u met ons van mening dat het raadsbesluit om 18 koopzondagen toe te staan en winkeliers zelf er twaalf te laten kiezen rechtstreeks ingaat tegen de Winkeltijdenwet en dat dit voorstel dus in strijd is met het recht?
5. Heeft u er tevens kennis van genomen dat de betrokken wethouder in de commissievergadering van 24 februari jl. heeft aangegeven niet van plan te zijn ten behoeve van de handhaving ambtenaren met afvinklijstjes op pad te sturen en dat daarmee handhaving van het besluit – zelfs als het besluit binnen de regels van de wet zou vallen – niet gewaarborgd is?
6. Herinnert u zich het antwoord tijdens de Begrotingsbehandeling 2011: “indien een besluit van een gemeente echter duidelijk in strijd met de wet is, zal ik samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat besluit van een gemeente voordragen voor vernietiging.”?
7. Bent u bereid dit besluit voor vernietiging voor te dragen wegens strijd met het recht, om daarmee duidelijk te maken dat een raadsbesluit dat in strijd is met de Winkeltijdenwet niet toegestaan is en dat moet worden voorkomen dat meer gemeenten gebruik gaan maken van deze of vergelijkbare methoden buiten de wet om?