'Wij konden niet anders besluiten dan een gedeelte van de vordering van de Vlaardingen Oost Bedrijven kwijt te schelden,' antwoorden Burgemeester en
Wethouders aan raadslid Fred Trooster (S.P.) die vragen had gesteld over de betalingsregeling, die de GEWB met het havenbedrijf had getroffen.
Het college is het eens met Trooster dat een betalingsregeling, waarbij uiteindelijk het volledige bedrag van de vordering zou worden ontvangen, de voorkeur verdient. 'Toen echter aan VOB surséance van betaling werd verleend, werden wij geconfronteerd met de vraag: moeten wij genoegen nemen met een gedeeltelijke betaling om daarmee een bijdrage te leveren aan de pogingen om het bedrijf te redden of moeten wij blijven eisen dat de gehele vordering wordt voldaan?' waarbij het college aangeeft dat de vordering van de gemeente Vlaardingen voor zestig procent is gehonoreerd, terwijl de andere normale crediteuren met dertig procent genoegen moeten nemen.
Lees verder